Van een werkgever wordt verwacht dat hij onderzoek doet naar de mogelijkheden om een boventallige werknemer in een passende functie te herplaatsen binnen de onderneming. Als er een passende functie beschikbaar is voor de werknemer, dan moet hem deze ook worden aangeboden.
Biedt een werkgever een beschikbare passende functie niet aan de boventallige werknemer aan, dan kan dat er toe leiden dat UWV WERKbedrijf geen toestemming verleent voor de opzegging, of de kantonrechter weigert om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Maar ook als UWV WERKbedrijf wel toestemming verleent voor de opzegging, of de kantonrechter de arbeidsovereenkomst wel ontbindt, kan het niet aanbieden van een bestaande passende vacature, leiden tot problemen. Een werkgever kan bijvoorbeeld op grond van het schenden van zijn plicht om herplaatsingsinspanningen te leveren, worden veroordeeld tot het betalen van een (hogere) beëindigingsvergoeding aan de werknemer.
Ook een lagere functie kan passend zijn. Dat hangt af van de grootte van het verschil in de taken en verantwoordelijkheden behorend bij de functie. In een Sociaal Plan kan een maatstaf worden opgenomen wanneer een lager betaalde functie nog passend is; bijvoorbeeld dat een verschil van 2 schalen nog passend is.
Of een werknemer een andere functie moet accepteren is grotendeels afhankelijk van het antwoord op de vraag of een aangeboden functie passend is. Is de aangeboden functie passend, dan mag van een werknemer worden verwacht dat hij die functie accepteert. Als de aangeboden functie niet passend is, dan hoeft de werknemer die functie niet te accepteren en zal de werkgever moeten zoeken naar een andere oplossing voor de boventalligheid van de werknemer.
Overigens doet een werkgever er wel verstandig aan om een beschikbare, niet (maar wel bijna) passende functie, wel aan te bieden aan de werknemer. Dit om te laten zien dat hij de herplaatsingsmogelijkheden voor de werknemer zeer serieus heeft onderzocht en aldus zorgvuldig tewerk is gegaan.